Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom dan, dewijl [38]het woord des konings aandreef, en de oven zeer heet was, zo hebben [39]de vonken des vuurs die mannen, die Sadrach, Mesach en Abed-nego [40]opgeheven hadden, gedood. 38. Dat is, het bevel. 39. De zin is dat de spranken, of het uiterste der vlam, of rook en damp, die sterke kerels, die het vuur stookten, heeft verbrand, maar dat die drie jongelingen in het midden der vlam, der kolen en van den gloed, onbezeerd zijn gebleven; de almogende kracht der voorzienigheid des Heeren heeft gemaakt dat die verbrand werden, die de koning wilde sparen, en die hij wilde verbrand hebben, werden gespaard. Vergelijk onder hfdst.6 vs.25. 40. Of, opgenomen hadden. Chaldeeuws, hadden doen opgaan; dat is, die hen eerst omhoog geheven hadden, om in den vurigen oven te werpen. Want dewijl de oven hoger of verhevener was dan de aarde, zo moesten de dienaars deze jongelingen eerst omhoog heffen en dan in het vuur laten vallen, of werpen.